Ja maar, het zit in de familie

Onze chromosomen bestaan uit het DNA. In ons DNA zit de informatie opgeslagen die veel van onze fysieke en mentale kenmerken dirigeert maar niet bepaald. Niet alle eigenschappen in het DNA zijn dominant. Een voorbeeld van iets dat geen ruimte laat voor variatie is het geslacht. Hebben we een van de geslachtschromosomen twee X dan is het vrouw. Hebben we een X en een Y dan is het man.

Genen krijgen we van de moeder en van de vader. Er zijn voor dat wat in de genen ligt twee variaties. Genen kunnen dominant of recessief zijn. Als het aan komt op uiterlijk (kleur haar, ogen, de grove schets van het gezicht) dan is er altijd een eigenschap of combinatie die doorkomt. Maar als het gaat over aanleg dan is het een heel ander verhaal. Stel je hebt aanleg om atletisch te zijn. Maar je zit op de bank, eet chips en gamet. Hoeveel denk je dat er terecht komt van je atletische bouw. Stel je hebt minder aanleg om atletisch te zijn maar je traint elke dag. Wie van deze twee is beter in de sport?  

Van alles wat we kunnen krijgen aan aandoeningen en ziekte wordt hoog uit 2% echt afgedwongen door het DNA.

Voor een ander deel neem je een ‘aanleg’ mee. Een aanleg voor: diabetes, obesitas, hart en vaatziekte?

Dokter het probleem is dat obesitas in de familie zit. Nee het probleem is dat iedereen in de familie zit.

We begeven ons hier in het domein van de epigenetica. DNA is maar gedeeltelijk belangrijk. Belangrijker is de epigenetica, de scheppende kracht van de omgeving.

Epigenetica is een tak van de biologie die bestudeert hoe genexpressie wordt beïnvloed zonder dat er veranderingen optreden in de DNA-sequentie zelf. Het gaat om chemische aanpassingen aan het DNA of aan de eiwitten waaraan het DNA is gebonden (zoals histonen), die bepalen hoe genen worden in- of uitgeschakeld. Deze veranderingen kunnen worden veroorzaakt door omgevingsfactoren zoals voeding, stress, of blootstelling aan toxische stoffen, en kunnen soms zelfs doorgegeven worden aan volgende generaties.

Mechanismen van epigenetica

Er zijn verschillende mechanismen die epigenetische veranderingen kunnen veroorzaken, waaronder:

  • DNA-methylering: Toevoeging van methylgroepen aan het DNA, waardoor bepaalde genen worden uitgeschakeld.
  • Histonmodificatie: Veranderingen in de structuur van histonen (de eiwitten waaraan DNA is gewikkeld), wat bepaalt of een gen toegankelijk is voor transcriptie.
  • RNA-interferentie: Kleine RNA-moleculen kunnen de expressie van genen reguleren door het uitschakelen van bepaalde boodschapper-RNA’s.

Oorsprong van de term

De term “epigenetica” werd geïntroduceerd door de Britse bioloog Conrad Waddington in de jaren 1940. Hij combineerde de woorden “epigenese” (het proces waarbij organismen zich ontwikkelen uit een bevruchte eicel) en “genetica” om te beschrijven hoe genen en hun omgeving interacteren om een organisme te vormen. Waddington probeerde de complexiteit van de ontwikkeling te verklaren, waarbij omgevingsfactoren en genen gezamenlijk een rol spelen in hoe een organisme zijn uiteindelijke vorm krijgt.

Kortom, epigenetica legt uit hoe het genotype (de genetische code) kan leiden tot verschillende fenotypen (zichtbare eigenschappen) zonder dat het DNA zelf verandert.