Knie Rehab H2.1 Basis Anatomie
Hier volgt een opsomming van de meest besproken anatomie van de knie.
Structuren van het kniegewricht
- Botten: De knie bestaat uit drie botten: de femur (dijbeen), tibia (scheenbeen) en patella (knieschijf). De femur vormt samen met de tibia het scharnierpunt van de knie, terwijl de patella voor bescherming en krachtoverdracht zorgt.
- Kraakbeen: De uiteinden van de femur, patella en tibia zijn bedekt met hyalien kraakbeen. Dit kraakbeen zorgt voor een soepele beweging en vermindert wrijving in het gewricht.
- Menisci: Dit zijn twee halve maanvormige kraakbeenschijven, de mediale en laterale meniscus. Ze bestaan uit vezelig kraakbeen net als tussenwervelschijven, de verbindingen van botten zoals die van ribben en het schaambot. Vezelig kraakbeen kan druk- en trekkrachten goed weerstaan. De menisci verdelen de druk over het gewricht, wat helpt bij de vormsluiting van het gewricht. Zonder deze menisci passen het bovenbeen en onderbeen niet goed op elkaar.
- Ligamenten: Vier belangrijke ligamenten zorgen voor stabiliteit:
- Voorste kruisband (ACL) en achterste kruisband (PCL): zorgen voor voor- en achterwaartse stabiliteit van de knie. Ze voorkomen dat het bovenbeen over het scheenbeen naar voren of naar achteren weg schuift.
- Mediale collaterale ligament (MCL) en laterale collaterale ligament (LCL): zorgen voor zijwaartse stabiliteit.
- Gewrichtskapsel: Dit omringt het hele gewricht en produceert synoviaal vocht, dat het gewricht smeert en voedt.
Bewegingen van de Knie
Als je naar de knie kijkt als een op zichzelf staand gewricht los van elke context, dan kan de knie verschillende bewegingsrichtingen maken:
- Flexie en extensie: Dit zijn de primaire bewegingen van de knie, waarbij de knie buigt (flexie) en strekt (extensie).
- Rol en schuif: Bij het buigen en strekken van de knie rolt en schuift de femur en tibia over elkaar. Tijdens flexie rolt het femur naar achteren op de tibia, terwijl het ook schuift om de juiste positie te behouden.
- De patella ligt in een groeve aan de voorkant van het dijbeen, de trochlea. Wanneer je je knie beweegt, beweegt de patella heen en weer in deze trochleaire groeve.
- Rotatie: Bij gebogen knie kan er een kleine mate van rotatie plaatsvinden, wat belangrijk is voor de stabiliteit en bewegingsvrijheid, vooral tijdens activiteiten zoals draaien en richtingsveranderingen.
Spieren en hun functies
De bewegingen van de knie worden aangestuurd door verschillende spiergroepen. De beschrijving hier is zeer minimaal. Het doel is dat je een algemeen idee krijgt van de structuren rondom de knie.
- Quadriceps (voorzijde bovenbeen): Deze spiergroep, bestaande uit vier spieren (rectus femoris, vastus medialis, vastus lateralis en vastus intermedius), is verantwoordelijk voor het strekken van de knie.
- Satorius de kleermakerszit spier loopt van af het ilium (het bekken) over de quadriceps heen en hecht aan de binnenzijde van het scheenbeen vast.
- TFL de tensor fascea latea loopt ook vanaf het illium via de zijkant over de vastus lateralis en hecht vast uitgewaaierd in het knie kapsel aan de buitenzijde.
- Hamstrings (achterzijde bovenbeen): Deze groep, bestaande uit drie spieren (biceps femoris, semitendinosus en semimembranosus), zorgt voor kniebuiging en speelt een rol in de stabiliteit van de knie tijdens bewegingen zoals lopen en springen.
- Adductoren: Hoewel ze voornamelijk de heup beïnvloeden, helpen ze indirect bij de stabilisatie van de knie tijdens bewegingen. Zie dat de gracilis over de knie naar het scheenbeen loopt.
- Popliteus: Een kleine spier die verantwoordelijk is voor interne rotatie van de knie wanneer deze gebogen is.
- Gastrocnemius (kuitspier): Deze spier helpt bij kniebuiging en is belangrijk voor bewegingen waarbij kracht op de ondergrond moet worden uitgeoefend, zoals lopen en springen.
- Abductoren: Abductoren of te wel de gluteaal structuren, beter bekend als de billen bewegen die knie niet direct. Ze zorgen voor een beweging in de heup. Hierdoor hebben ze veel invloed op de stand van de knie en daarmee vaak betrokken bij knie klachten.