Algemene Trainingsprincipes

Ga terug en bekijk de video van de vorige hoofdstuk.
Terug

Probeer in je training deze elementen te verwerken. En waar nodig je tekortkomingen te verbeteren door daar meer accent op te leggen. Hoe veelzijdiger je bent hoe kleiner de kans op blessures.

Je traint om iets te leren of beter te worden. Theoretisch kunnen we een indeling maken van 5 grond motorische eigenschappen:

  • Kracht
  • Snelheid
  • Uithoudingsvermogen
  • Lenigheid
  • Coördinatie

Inspanning

Soms kan enige kennis omtrent inspanning je helpen een goed gebalanceerd trainingsschema te bouwen of te volgen. Of je nu een professioneel atleet bent die zijn sport wil domineren of een liefhebber van een gezond lichaam. Met deze inzichten en praktische tips kan je je trainingen optimaliseren. Deze kennis kan je ook helpen wanneer je net begint aan een sportievere leefstijl. Het helpt je verklaren wat er in lijf gebeurt. 

Training en Vooruitgang

Trainen op sportieve prestaties hebben een aantal wetmatigheden, 5 trainingsprincipes.

  • de trainingsprikkel oftewel overload
  • supercompensatie
  • reversibiliteit
  • specificiteit
  • verminderde meeropbrengst
inspanningsgrafiek

Overload

Om effect te hebben van een training is het ten eerste belangrijk dat een trainingsprikkel wordt bereikt. Dit betekent dat je een overload creëert. Daarna is er door de overload een kort periode een verminderde belastbaarheid en prestatie vermogen. Het lichaam zal gaan herstellen. Eerst vindt herstel plaats terug naar het begin niveau. Maar gelukkig voor ons compenseert het lichaam ook extra. Dit compenseren en de piek hiervan heet supercompensatie. Elke keer als je gaat trainen vindt deze curve plaats. Je kunt je voorstellen dat als je weer gaat trainen wanneer je lichaam zich nog in de rode zone bevindt, je steeds een beetje minder sterk wordt. Maar als je gaat trainen in de groene zone dan wordt je steeds een beetje sterker. Met als meest perfecte moment van trainen precies op de piek van de ‘groene’ zone.

Tijd

De tijd die je lichaam nodig heeft om te herstellen hangt af van de soort prikkel ( en natuurlijk de intensiteit van de prikkel ). Daarnaast hangt het af van allerlei verschillende randvoorwaarden voor herstel. Maar er zijn richtlijnen. 

  • (Intensieve)krachttraining: 48 – 96 uur;
  • Lange duurtrainingen (langer dan 1 uur): 48 uur;
  • Korte duurtrainingen (korter dan 1 uur) met een hogere intensiteit: 24 uur.

Use it or lose it

Reversibiliteit is voor ons misschien wel de minst leuke wetmatigheid. Als je traint, dan krijg je resultaat. Maar je resultaat zal ook weer verdwijnen als je stopt met trainen. Dit is handig in een omgeving waar voedingsstoffen/bouwstenen schaars waren. Alles wat je niet nodig hebt, kunt je beter niet onderhouden. In onze moderne science fiction wereld is alles, met name ‘calorieën’, in overvloed. Onze oergenen snappen daar (nog) niets van.

Specificiteit en verminderde meeropbrengst

Trainen en sport is heel eerlijk. Je krijgt terug wat je erin stopt. Harder werken betekent meer resultaat. Voor degene die net gaan beginnen is het nog veel leuker. Het resultaat in het begin is groter. Met de tijd neemt de snelheid waar mee je resultaat groeit af. Oftewel er is een verminderde meeropbrengst. 

Specificiteit houdt in dat je beter wordt in wat je traint, maar daardoor niet automatisch ook beter wordt in andere facetten. Dit geldt voor grond motorische eigenschappen, energiesystemen en verschillende sporten. Ik zal het verduidelijken met voorbeelden. Steeds beter worden in krachttraining, maakt je niet leniger en van alleen yoga word je geen krachtpatser. Altijd trainen in intervallen van seconden tot minuten, geeft je niet de conditie voor een marathon. En goed kunnen voetballen is niet gelijk aan basketbal.